• Met een hart voor mensen.
  • Bel mij op 06-53717282

ik wou dat ik kon geloven

Ik wou dat ik kon geloven. Het was de verzuchting van een jonge vrouw die naast mij zat. Haar leven liep naar het einde. Maar, vroeg ik haar, waarom zou je dan willen geloven. Nou, zei ze, ik ga dood en ik ben best een beetje bang. Ik ben jaloers op die gelovige mensen, die zekerheid hebben en erop vertrouwen dat het na de dood goed met ze komt. Het was even stil tussen ons. Dat geeft mij even de gelegenheid te zeggen, dat de vrouw mij wel kende, maar niets wist van mijn achtergrond en dus niet wist dat ik dominee was. dat ze die vraag juist aan mij stelde, was voor mij meer dan een toevalligheid.

Ik vroeg haar waarom ze niet kon geloven. En toen vertelde ze me een stukje van haar levensverhaal. Een verhaal van afwijzingen, pesterijen, misbruik. Met een opvoeding van een atheïstische vader was ze ver van God gehouden. Als er al een God was, waar was Hij dan geweest in haar leven. We hadden er samen een mooi gesprek over, maar ik kwam met al mijn mooie gepraat geen stap verder bij haar. Ze wilde best geloven, maar ze kon het niet en God zou haar vast niet willen.

Zo´n gesprek zet je zelf ook aan het denken. Mijn calvinistisch geloof, waarin mensen behouden worden en mensen verloren gaan, werd stevig opgeschud. Is het dan echt zo zwart-wit, dat mensen die niet geloven, verloren gaan en mensen die wel geloven behouden worden. Of ligt het allemaal wat genuanceerder. Ik dacht aan de vrouw en ons gesprek. Zou iemand die in het leven was afgewezen door mensen, straks ook worden afgewezen door God? Dat wilde er bij mij niet in. Dat druiste in tegen mijn gevoel voor rechtvaardigheid.

Ineens moest ik denken aan dat verhaal van de rijke man en de arme Lazarus dat Jezus ooit vertelde. Een rijke man die genoot van het leven, maar die Lazarus, de bedelaar, die bij zijn voordeur lag, aan zijn lot overliet. Na zijn dood werd die rijke man begraven en sloeg zijn ogen op in het dodenrijk, een plek waar je niet wilt zijn. Die arme Lazarus echter werd door de engelen weggedragen om aan Abrahams hart te rusten. Er staat verder niets over het geloof van beide. Het enige wat Jezus zegt is dat die rijke man zijn deel van het goede al heeft ontvangen tijdens zijn leven, terwijl Lazarus alleen maar ongeluk heeft gekend. Nu, zegt Jezus, vindt Lazarus troost, maar lijdt die rijke man pijn. Met andere woorden, denk ik dan, het maakt toch wel uit hoe je geleefd hebt, wat je met je leven hebt gedaan en hoe je met anderen bent omgegaan.

Geloof groeit door wat je overkomt in het leven, door ontmoetingen met anderen. Ik denk dat deze ontmoeting mijn geloof een beetje heeft veranderd. Dat ik iets van dat zwart-witte geloof ben kwijt geraakt. Daar dank ik God voor. Jezus vertelde ons, welke mensen behouden worden. Maar het oordeel over wie niet, dat laat ik maar bij God, Hij is rechtvaardig.

In een later gesprek met de vrouw, heb ik haar gezegd, dat aan de andere kant van het leven, de Here Jezus op haar stond te wachten, met geopende armen. Ze keek me aan, geloofde me niet. Misschien durfde ze het niet te geloven, wie zal het zeggen. Maar Ik durfde het te zeggen, omdat haar vraag aan mij, voor mij geen toevalligheid was. God had haar op mijn weg gezet. Voor haar, maar ook voor mij. Het is al lang geleden dat ze overleed, maar ik denk dat de Here Jezus haar, ondanks haar ongeloof, in de armen heeft gesloten. Omdat Hij geen mensen afwijst.