Een koranverbranding in Arnhem en een hoop onrust daaromheen. Een klein item, een paar dagen geleden, in het nieuws. Vandaag hoor ik er niets meer over, we lijken het alweer te zijn vergeten. Waarom doen mensen zulke dingen? En ik kan maar één ding bedenken. Om mensen te schofferen, te kleineren en te beledigen.
Waarom worden er geen Kamervragen over gesteld of een Kamerdebat over aan gevraagd? Waarom zijn we als gelovigen stil en laten we ons hierover bijna niet horen? Waarom hoor ik geen statement hiertegen vanuit de kerk?
We maken ons, terecht, druk over de situatie in het Midden-Oosten. Verschillende organisaties, theologen, gelovigen, niet-gelovigen, ze struikelen over elkaar heen om allemaal hun eigen mening te geven. soms misschien wel om hun eigen gelijk te halen. Er worden zelfs Kamervragen over gesteld. Iedereen laat zich hierover horen. En we zijn verdeeld. Nee, ik wil beide situaties niet met elkaar vergelijken. Daar is het me niet om te doen. Waar het me wel omgaat is hoe we op beide situaties reageren. We lijken veel te kunnen zeggen over het onrecht ver weg, maar we lijken te zwijgen over het onrecht om de hoek, dicht bij ons.
Jezus roept ons als gelovigen op om anders met elkaar om te gaan, dan de wereld dat doet. Uitgaande van Gods liefde voor ons, mogen wij de naaste zijn van mensen die bij ons wonen, gelovig, ongelovig of van wat voor geloof dan ook. En daar passen geen boekverbrandingen bij of andere beledigende acties. Waarom? Gewoon, omdat we lichtdragers mogen zijn, die iets van Gods liefde zichtbaar maken in de wereld van vandaag, in onze omgeving. Omdat we weten, dat elk mens door God geliefd is. Wie je ook bent, waar je ook vandaan komt en hoe je leven er ook uitziet. Nee, we brengen daarmee geen wereldvrede tot stand, maar misschien een beetje vrede in onze straat. Een vrede die verder gaat dan de afwezigheid van geweld, die uitgaat van Gods liefde voor ons.