• Met een hart voor mensen.
  • Bel mij op 06-53717282

Mattheus 25: 14-30 talenten

Bij het woord talenten denken we al gauw aan begaafdheid, kwaliteiten die iemand heeft. Het klinkt misschien wat ontnuchterend, maar hier gaat het gewoon over geld, over bezit en wat je er mee doet. Een talent is een grote som geld, in die tijd al gauw een waarde van zo'n vijftien jaarsalarissen. Dus als je het idee had dat één talent niet zoveel was, ga dan nog maar eens rekenen. De man verdeelde onder zijn mensen 8 talenten, oftewel 8 x 15 = 120 jaarsalarissen. Er zijn dagen dat ik het niet in mijn portemonnee heb. Het was een vermogend man.

 

Hoe groot moet je vertrouwen in de mensen zijn om iemand zo'n groot vermogen in beheer te geven. De man had niet alleen een groot vertrouwen in zijn mensen, hij wist ook wat elk van zijn hen kon. Dat zie je terug bij de verdeling. Wij zouden misschien geneigd zijn iedereen hetzelfde te geven. Dat is eerlijk. Dan heb je allemaal gelijke kansen. Dan lijkt eerlijk, maar niet iedereen is hetzelfde. Niet iedereen werkt op dezelfde manier en kan hetzelfde aan. De man hield rekening met de mensen zelf. Hij verdeelt zijn vermogen zodanig, dat niemand wordt overbelast, niemand boven vermogen hoeft te werken.

 

Het verhaal past wel een beetje in onze tijd. Nou ja, dat vertrouwen is wel even een dingetje, vandaag. Maar we leven wel een beetje in een cultuur van 'werken voor je geld'. Wie niet werkt zal ook niet eten. Dat zie je overal in het dagelijks leven terug. Je krijgt niets voor niets. Gratis bestaat in dit leven niet. En ook binnen de gemeente wordt je geacht je gaven te gebruiken. Om zo samen gemeente te zijn. Dat is allemaal misschien wel waar, maar daar gaat het hier even niet om.

 

Het verhaal maakt deel uit van die grote, bekende rede van de Here Jezus over de zijn komst en de voltooiing van deze wereld. De gelijkenissen die de Here Jezus hier vertelt, gaan over de komst van de Mensenzoon en over de dag dat we verantwoording moeten afleggen over ons leven. En daar past deze gelijkenis ook in. Het gaat over de dag dat je gevraagd wordt wat jij hebt gedaan met het jouw toevertrouwde bezit van je Heer. En wat heb jij op die dag Jezus dan te bieden?

 

Nou, dat klinkt allemaal mooi, misschien ook wel een beetje bedreigend. Want wat verwacht God dan van mij en wat heb ik eigenlijk te bieden? En soms kun je je zomaar die ene knecht voelen met dat ene talentje. Kun je met hem meevoelen. Wat kun je dan jaloers zijn op die ene man, met z'n handen vol talenten. En dan gaat het misschien ook wel hier en daar wringen. Waarom zou ik nog geloven? En voor je het weet heb je dat ene talent begraven, onder al je twijfels. Maar nog wat anders, we hebben toch altijd geleerd, dat alleen het geloof in de Here Jezus ons kan redden. Heeft de Here Jezus het niet zelf gezegd, dat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Hoe passen die verwachtingen daar dan in? Moet je dan toch werken voor je geld, werken voor je redding? Is geloven dan toch niet zo vrijblijvend? Kost geloven je toch wat?

 

Jezus vertelt hier een drietal gelijkenissen over die dag die komt. En wat je in alle drie gelijkenissen terug ziet komen, is het wachten op wat gaat gebeuren. Het gaat niet alleen over uitzien in verwachting. Maar het gaat over hoe je die tijd van wachten doorbrengt. Hoe je in die tijd met elkaar omgaat, of je wel voldoende olie hebt voor dat moment en wat je doet met wat jou in beheer is gegeven. We wachten op die dag, kijken verlangend uit. Maar niemand dan de Vader weet wanneer die dag is. En de vraag van deze gelijkenissen is, of en hoe je bent voorbereid op die dag en hoe breng je die tijd van wachten door? Kan je lamp nog branden, draag je vrucht?

 

Het begint bij die heer, die zijn bezit verdeeld over zijn dienstknechten. Begint bij de Here Jezus, die aan de mensen zijn evangelie brengt van liefde, genade en redding. Die ons wil laten delen in Gods liefde. God heeft ons in liefde geschapen om in Zijn nabijheid te mogen leven. God wil ons geven van zijn liefde, overvloedig.

 

Het begint bij God die zijn bezit verdeeld over ons mensen. En wat is het belangrijkste bezit van God. Dat is zijn liefde. God heeft ons geschapen om in zijn nabijheid te leven. God wil ons van zijn liefde geven. Alles wat Hij heeft. En dat is een vermogen. God wil dat we leven vanuit zijn liefde. En die liefde is heel bijzonder, heel anders dan de liefde die wij kennen. Gods liefde is een liefde die altijd gericht is op de ander. Je talenten gebruiken is die ander met die goddelijke liefde tegemoet treden. Dat is een keuze die we mogen maken. God dringt het ons niet op, liefde kun je niet opdringen aan mensen. We mogen Gods liefde weigeren, we mogen het voor ons zelf gebruiken, we mogen die liefde doorgeven aan anderen. Maar ooit komt er een moment dat we verantwoording moeten afleggen over wat we met ons leven hebben gedaan. Hoe zijn we met het leven dat God ons gaf omgegaan, hoe zijn we met Gods liefde omgegaan. Heeft ons leven vrucht gedragen? Was je geloof een levend geloof, was je geloof écht?

 

De één heeft tien talenten gekregen, een vermogen. De ander heeft maar één talent gekregen, nog steeds een vermogen. Al lijkt dat soms misschien wel niet zo. De vraag in dit gedeelte is, wat heb jij met jouw leven gedaan? Hoe heb je jouw geloof zichtbaar gemaakt, wat heb jij God straks te bieden? Vrucht dragen begint bij je leven te geven aan de Here Jezus. Pas als je leeft vanuit Zijn liefde, kun je ook delen met de ander. Voor de één zal dat moeilijker zijn dan voor de ander. Want, laten we eerlijk zijn, met maar één talent, ben je kwetsbaarder dan met tien talenten. Als je tien talenten hebt en je verliest er één, dan heb je er nog negen over. Als je één talent hebt en je verliest er één, dan heb je niets meer. Zo geredeneerd, begrijp ik die dienstknecht wel, die dat ene talent in de grond stopte. Hij voelde zich kwetsbaar, misschien voelde hij zich ook wel een beetje achter gesteld.

 

Soms zit het leven mee, soms zit het tegen. Voor sommige mensen loopt het leven anders dan ze hadden verwacht. En dan komen de vragen. Waarom zit alles mij in het leven tegen en waarom zit het anderen mee? Waarom hebben al die andere mensen om mij heen het zo goed, en kom ik steeds te kort? Waarom kunnen al die anderen tien keer per jaar op vakantie gaan en ik maar één dag in de tien jaar? Waarom heeft mijn buurman alles en heb ik niks? Waarom moet ik de hele dag op bed liggen en pijn lijden, terwijl andere mensen er lustig op los leven, misschien niet eens weten wat pijn is. Waarom hebben al die anderen mensen toch zo’n sterk geloof en loop ik de hele dag met twijfels? Waarom heb ik in dit leven maar één simpel talentje gekregen en hebben die anderen er veel meer. Wat moet ik nou met dat ene talentje. Ik voel me kwetsbaar. Hoe kan ik in dit leven, in mijn situatie iets aan anderen laten zien van Gods liefde? Ik heb al genoeg aan mezelf.

 

Maar alles in Gods Koninkrijk is anders en vaak omgekeerd dan wij denken. De grootste is de kleinste, de eerste is de laatste enz. Misschien gaat dat hier ook wel op. Ik moet denken aan het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus. De rijke man die in het leven alles had wat hij wilde hebben, die kon genieten van het leven. En de arme Lazarus, die in de goot lag, voor wie het leven tegen zat. We zien hoe in die gelijkenis de rijke man wordt buitengesloten en de arme Lazarus in Gods koninkrijk wordt opgenomen. Wordt uitgenodigd voor het feestmaal. En nu vraag ik je, wie van beiden zou de meeste talenten hebben gehad, en zou die goede en betrouwbare dienaar zijn geweest? Het gaat hier niet om hoeveel je hebt gekregen, maar het gaat om wat je er mee hebt gedaan.

 

Laten we nog even kijken naar die derde dienaar. Dan zie je dat God niet veel van je verlangt. Hij deed niets met het hem toevertrouwde. En dan hoor je die heer zeggen, al had je mijn geld maar bij de bank in bewaring gegeven. Dat is wel het minste dat je had kunnen doen. Dan brengt het tenminste nog iets op. Hoe makkelijk kan het zijn. Tja, vandaag gaat dat misschien niet helemaal meer op, maar toch … God vraagt opbrengst, nergens staat hoeveel dat moet zijn. Rente was al genoeg. God heeft grote verwachtingen van je, maar je hoeft je tegenover God niet te bewijzen. Hij kent je, Hij weet wat je wel en niet kunt. Al had je maar voor die anderen gebeden, dan zijn hun vruchten ook jouw vruchten. Het weinige dat jij denkt te kunnen, is voor God net zoveel als het vele van die ander. En de beloning is hetzelfde.

 

Nou kun je denken, dat dat niet past in die uitspraak van de Here Jezus 'wie heeft die zal nog meer krijgen'. Dat klinkt oneerlijk. Dat klinkt als de rijken worden rijker. Maar lees nou eens goed, wat werd die man er eigenlijk beter van? Beide goede dienstknechten kregen hetzelfde. Ze waren welkom bij het feestmaal van hun Heer. En is dat niet waar het om gaat, was dat niet hun beloning? Is dat ook niet de verwachting waaruit we mogen leven? Met Hem te mogen aanzitten aan dat feestmaal? Je mag erbij zijn. Of je nou veel krijgt of iets minder, of je nou vooraan zit of op de achterste rij, dat maakt dan niet meer uit. En in die feestzaal zijn geen rangen en standen, daar zijn alleen maar mooie plaatsen, dicht bij de Heer, samen met Hem.

 

Nee, het gaat hier niet om 'werken voor je geld'. Het gaat hier om je keuze voor het leven. Een leven vanuit Gods liefde. God vraagt geloof en écht geloof wordt op de één of andere manier zichtbaar. Die keuze bepaalt vandaag hoe je leeft en bepaalt morgen hoe je voor God staat.

 

Amen

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.